Wat ik het leukste vond aan de jaren dat ik voor de klas stond? Je met +/- 80 studenten en een aantal collega’s een week lang onderdompelen tijdens de hotelpraktijkweek aan het eind van het semester. Prachtige weken waarin je kwartjes zag vallen en studenten zag groeien.
De herinnering die er met kop en schouders bovenuit steekt is het jaar met Isabelle. Ze was een studente van deze tijd, niet op haar mondje gevallen en sprak minstens drie talen vloeiend. Had al een poosje in het buitenland gestudeerd en was gewend om haar eigen boontjes te doppen.
Ik was vast niet haar favoriete leerkracht, sterker nog ik weet zeker dat ze regelmatig gek van me werd.
In de aanloopfase naar de praktijkweek kregen de studenten wekelijks praktische opdrachten die gericht waren op inzicht krijgen in de afdelingen en werkzaamheden die bij het runnen van een hotel komen kijken. Tegelijkertijd moesten ze hun eigen praktijkweek naar eigen inzicht vorm gaan geven.
Er moest samengewerkt worden, verantwoordelijkheden verdeeld. Ze moesten elkaar aanspreken op dingen die niet goed gingen of juist complimenteren als dingen wel goed gingen.
Vooral het stukje ‘naar eigen inzicht’ was lastig. Isabelle – ondertussen samen met een klasgenoot hoofd van een afdeling – bestookte me wekelijks met vragen. “Hoe moet ik …” “Waar moet ik …” Ik kaatste vrijwel iedere keer de bal terug. “Het is jullie afdeling, jullie mogen zelf kiezen hoe je het invult.”
De hamvraag bleef: “Ja maar, hoe weet ik dan of het goed is?!”
In het onderwijs zijn we gewend om kinderen en jongeren iets te leren door informatie aan te bieden. Die kinderen en jongeren worden dan geacht die informatie tot zich te nemen en dan gaan we weer een stapje verder. Op naar het volgende hoofdstuk. Maar we leren ze niet om zelf het initiatief te nemen tot kennisvergaring of ontdekkend leren.
Tijdens de hotelpraktijkweek liep de afdeling van Isabelle als een zonnetje. Op één ding na, de boekhouding was niet op orde. Met nog één feestavond voor de boeg zette ik een stop op de uitgaven. Er mocht niet meer ingekocht worden.
‘Het kon niet waar zijn. Het was niet eerlijk. Er klopte niets van!’ Opeens vloog ze van tafel. Na een minuut of 10 kwam ze terug. Ze had het lek gevonden, gedicht én het tekort werd diezelfde avond nog aangevuld. En toen kwam het mooiste moment van de week.
“Ik moest het zelf ontdekken hè?”