Tijdens het intakegesprek met een nieuwe cliënt geef ik aan dat hij of zij vooral fouten moet maken. De opmerking ‘Ik wil graag dat je zoveel mogelijk fouten maakt’, geeft over het algemeen een schrikeffect, want dat is toch raar? Op school moet je vooral zo min mogelijk fouten maken.

Een ontlading van spanning is meestal het geval, want ‘hier hoef ik niets’. Het tegendeel is waar, maar doordat de druk nu weg is komt het kind in actie. Een andere beleving dus.

Vervolgens leg ik uit dat wanneer de cliënt fouten maakt, ik kan zien waar ik hem of haar kan helpen. Kinderen en volwassenen met een voorkeur voor beelddenken – oftewel een rechtsgeoriënteerde leerstijl – zijn juist heel goed in staat om fouten te maskeren door aangepast gedrag te gaan vertonen. Hierdoor wordt de helper nogal eens op het verkeerde been gezet. De voelsprieten van deze kinderen zijn zo sterk ontwikkeld, dat zij direct aan de lichaamshouding en intonatie kunnen vaststellen dat hun antwoord niet goed was. Al heel snel zullen zij over een vergissing of schrijffout spreken.

Soms moet ik uitleggen dat fouten maken goed voor je is en dat zonder fouten er niet geleerd kan worden.

Toen wij leerden lopen ging dat ook niet in één keer. Juist door het omvallen en het ontdekken dat je je voet net iets anders neer moet zetten, kwam het lopen tot stand. Wanneer we wachten en alleen kijken hoe anderen lopen, zullen we het zelf nooit leren.

Zonder het maken van fouten wordt er niet geleerd.

 

your_ip_is_blacklisted_by sbl.spamhaus.org