Kinderen moeten op school netjes zitten, stil zitten, hun mond houden, concentreren, zich niet af laten leiden, niet radend lezen, als het even kan de juf in een keer begrijpen en werken volgens de methode van het werkboek.
Welke volwassenen gaat dingen doen die hij of zij liever niet doet? Dat vragen wij van kinderen de hele dag. Kookt een moeder eten, dat zij zelf niet lust? Kinderen moeten wel hun bord leeg eten. Gaan wij volwassenen een boek lezen dat ons niet interesseert? Wij verplichten het kinderen vaak. Laten wij ons als volwassene de mond snoeren? Wij vragen kinderen om stil te zijn. Kunnen wij ons als volwassenen concentreren op dingen die ons niet boeien? Wij vragen kinderen zich te concentreren op iets wat hen vaak niet interesseert. Begrijpen wij als volwassene alles wat ons wordt verteld?
Het gedrag van kinderen op school wordt vaak betiteld als afwijkend gedrag, maar eigenlijk hoort het gewoon bij het mens zijn. ‘Het kind is zo snel afgeleid’, wordt er vaak door de leerkracht tijdens het tienminutengesprek gezegd. Maar onze hersenen zijn zo ingesteld dat wij automatisch worden getrokken naar nieuwe informatie. Hierdoor leren wij namelijk nieuwe dingen. Het is dus logisch dat onze aandacht gaat naar die dingen, die onze aandacht vragen. Bovendien zijn onze hersenen ingericht om nieuwe situaties zo snel mogelijk te herkennen. Toen wij 40.000 jaar geleden nog in berenvellen liepen en wij bessen aan het plukken waren, was het wel zo prettig dat onze hersenen direct reageerden wanneer er opeens een wild dier in onze omgeving opdook. Het is dus gewoon een natuurlijke beweging dat wij worden afgeleid wanneer iets nieuws zich aandient.
Wij hinderen kinderen in hun natuurlijke ontwikkeling. Hersenen zijn ingesteld om nieuwe dingen waar te nemen en van daaruit te leren.
De klacht dat ‘kinderen zich niet kunnen concentreren’, is dus eigenlijk een groot compliment aan de hersenen van het kind!